De officiële taal van Nederland en de moedertaal voor de meeste inwoners van het land is het Nederlands, dat formeel ook Nederlands wordt genoemd. Het Nederlands behoort tot de West-Germaanse subgroep van talen. Het is nauw verwant aan Duits en Engels en zit daar ergens tussenin.
Nederlands of Nederlands
In de Middeleeuwen heette de taal Dietsc of Duutsc, wat historisch equivalent is aan het Duits. De naam had een betekenis "de taal van het gewone volk", anders dan het Latijn, dat de taal van religie en leren was. Tegenwoordig is de officiële naam van de taal Nederlands of Nederlands.
De taal wordt ook wel Hollands (Hollands) genoemd, omdat de literaire taal grotendeels gebaseerd is op het dialect van het oude gewest Holland. In 1840 werd deze provincie in tweeën gedeeld: Noord-Holland en Zuid-Holland. Strikt genomen is Nederland slechts twee van de twaalf provincies van Nederland. Hoewel ze de meest bekende buiten het land zijn. Daarom wordt de naam Holland toegepast op heel Nederland. Deze praktijk is wijdverbreid in ons land sinds de tijd van Peter de Grote.
Nederlands in standaard- en dialectvormen is de voertaal voor de meeste mensen in Nederland, Noord-België en een relatief klein deel van Frankrijk langs de Noordzee. In België is de Nederlandse taal, samen met Frans en Duits, een van de drie officiële talen.
Nederlands wordt gebruikt als regeringstaal in Suriname en op de eilanden Curaçao, Sint Maarten, Aruba, Bonaire, Saba en Sint Eustatius, die samen de Nederlandse Antillen vormen. Afgeleid van het Nederlands, is Afrikaans de enige officiële taal in Zuid-Afrika.
Dialecten van het Nederlands en andere talen van het land
Schriftelijk is de Nederlandse taal redelijk homogeen. In Nederland en België verschilt het niet meer dan geschreven Engels in het VK en de VS. Er zijn heel veel gesproken vormen. Standaardnederlands (Standaardnederlands of Algemeen Nederlands) wordt gebruikt voor overheids- en officiële doeleinden, inclusief onderwijs op scholen en universiteiten.
Lokale dialecten worden gebruikt in een informele setting. Bijvoorbeeld met familie en vrienden of met mensen uit dezelfde omgeving. Er zijn maar liefst achtentwintig dialecten in het relatief kleine Nederland. Veel taalkundigen beschouwen sommige ervan als hoteltalen.
Zo wordt de West-Friese taal als een aparte taal beschouwd, die door ongeveer 450 duizend mensen wordt gesproken. Deze taal heeft samen met het Nederlands de officiële status in de provincie Friesland. Tot voor kort werden verschillende Nedersaksische dialecten van Nederland, gebruikelijk in het noordoosten van het land, toegeschreven aan de dialecten van de Nederlandse taal.
Ze hebben sinds kort de status van streektaal. Deze dialecten liggen dichter bij het Nederduits dat in Noord-Duitsland wordt gesproken dan bij het Nederlands. De Nedersaksische dialecten van Nederland worden gesproken door ongeveer 1.800 mensen. Ook het Limburgse dialect, dat in het zuidoosten van Nederland door zo'n 800 duizend mensen wordt gesproken, kreeg de status van streektaal. Het komt ook veel voor in buurlanden België en Duitsland.